Vrijmetselarij
Gekluisterd als de mens is aan de materie, beperkt als zijn blik mag zijn in de grot van Plato, toch kan hij zich in gedachten in vrije vlucht verheffen en anderen deelgenoot maken van zijn vergezichten, dankzij de taal. Het grote wonder blijft dat (zelfs digi-)taal het gemoed plotsklaps zo blijkt te kunnen beroeren dat je even het gevoel krijgt los te komen van de begrensde werkelijkheid van vlees en bloed.
Al sinds de oudste culturen hebben mensen hun nagels stukgekrabd tegen de ondoordringbare muur om het land van de eeuwigheid, waarvan zij in dromen, in hallucinaties, tijdens inwijdingen, in kunst soms een glimp opgevangen hebben. Getuige Gerrit Achterberg, wiens naam al een metafoor is voor de andere kant van de werkelijkheid. Maçonnieke schrijvers beproeven steeds weer hun werktuigen op de geheimen van hersenen, geest en ziel, en daarbij komen zo ongeveer alle actuele filosofische, wetenschappelijke en maatschappelijke gedachten daarover aan de orde.
Zoals een glazen karaf duidelijk vorm krijgt als hij gevuld wordt met wijn, zo krijgt de onkenbare werkelijkheid contouren door een noeste inpoldering van het kenbare. Wetenschap is niet de vijand van de mystiek, zoals verrassenderwijs juist in exacte wetenschappen als wiskunde en theoretische fysica in de twintigste eeuw ontdekt wordt. Door het kenbare te begrijpen, legt de wetenschap de grenzen van de mystiek vast. En zo vult de vrijmetselarij op symbolische wijze de totale ruimte van de menselijkheid om tot de uiterste grenzen van het weten te komen.
De mens blijft op zoek naar methodes om zijn grenzen te overschrijden. Astronomen vinden nieuwe wegen naar de grenzen van het heelal in ruimte en tijd. Genetici breken het leven af tot de kleinste bouwsteentjes in de hoop er eens zelf mee te kunnen bouwen. Maar wie denkt dat het geheim van ons bestaan ontsluierd zal zijn als het laatste zwarte gat ontdekt is of het kleinste brokje chromosoom gedetermineerd is, is wel erg naïef.
Terwijl kunsten en wetenschappen het ruime sop kiezen, tonen politici een toenemende voorliefde voor het voortuintje met een hek erom. Veiligheid en zekerheid verschaffen is dan ook hun belangrijkste opdracht. Maar het gaat daarbij om meer dan materiële zaken. Daarop legt het hoogste gezag in de staat regelmatig de nadruk; daarvoor wordt zij of hij ook vorstelijk gehonoreerd. “Wanneer mensen het vertrouwde niet meer herkennen, groeit wantrouwen,” stelde de voorgangster van onze koning eens. “Maar geduld, respect en saamhorigheid kunnen tegenwicht bieden. Het komt aan op maatschappelijke verbondenheid.” En als symbool van de hoogste macht in het land doet ook de huidige koning zijn best te laten weten dat hij zich er zorgen over maakt dat ‘muren van vermeende tegenstellingen’ worden opgetrokken, en standpunten verharden.
Vreemd eigenlijk dat de Oranjes geen warme betrekkingen (meer) onderhouden met het Grootoosten en bijvoorbeeld iedere persoonlijke aanwezigheid bij de viering van het 250-jarig bestaan van de Orde van Vrijmetselaren afwezen. Zelfs verstokte nazaten van de Bataafse Republiek doen – grootmoedig of zuinigjes – mee met het ‘Hoezee! Hoezee! Hoezee!’ als bij de tafelloge een toast op het hoogste gezag in het land wordt uitgebracht.
Zuinigjes klinken ook vaak de reacties op de gelegenheidswoorden van het staatshoofd in de media; ze zouden niet meer dan gemeenplaatsen zijn. Dat zijn ze niet voor niets geworden: ze hebben een geschiedenis van duizenden jaren, die een beginpunt had in de humanistische verdraagzaamheid van filosofen uit de Oudheid. Onze maatschappij lijkt zo stevig verankerd in verlichte tolerantie dat velen het niet meer de moeite waard lijkt daar nog een pleidooi voor te houden. Maar liever de welgemeende platitudes van koning, president of grootmeester dan de betekenisloze oneliners van, enfin, de lezer kent de namen.
Wie ingewijd is – of zich ingewijd waant – in het geheim, is niet verheven boven gewone stervelingen. Alle mensen hebben op hun eigen wijze deel aan de schepping, en wie zo eigenwijs is zichzelf als maat der dingen te beschouwen, raakt vervreemd van de maatschappij. Dé waarheid blijkt grenzen te hebben als zij botst op de waarheden van anderen. De vrijmetselarij heeft er een methode voor ontwikkeld om onze geheimen met anderen te delen zonder de voor ieder voor zich geldende waarheden geweld aan te doen.
Het ultieme geheim houdt zich schuil aan gene zijde van de menselijke kennis, in de buitenste duisternis over de grenzen van ons leven. Het is het geheim van de vrijmetselarij, ‘Des wetens end’, zoals het daar onverbiddelijk geschreven staat in het verste oosten, achter de troon van de meester.
Willem Verstraaten