Vrijmetselarij
Kunst is meer dan nijverheid, meesterschap is meer dan vakmanschap, met vlijt alléén bouw je geen kathedralen. Schoonheid is een geschenk dat uit de lucht komt vallen. Kunst is meer dan ooit een kwestie geworden van kapitaalkracht en marktwaarde, maar met alle oliedollars van de wereld kun je de schoonheidservaring niet afdwingen. Die behoort tot het domein van de immateriële waarden, en daar red je het niet met een marketingcampagne zus, een masterclass zó of een injectie met venture capital.
Zoals Oscar Wilde al uitdagend zei in de inleiding van zijn boek ‘The Picture of Dorian Gray: “Alle art is quite useless.” Creativiteit gaat boven calculatie, vond hij, en dat adagium is het waard opgepoetst te worden in een tijd waarin schoonheid dreigt te verworden tot handelswaar of tot zoethoudertje voor OSM – Ons Soort Mensen.
In het maçonnieke ritueel speelt de schoonheid een hoofdrol; niet voor niets is bij de opening van de loge de volgorde van de trits die tot toenemende verlichting leidt ‘Wijsheid’, ‘Kracht’, ‘Schoonheid’. Pas als de schoonheid is ontvlamd, kan het licht met volle kracht schijnen in de loge.
Het maçonnieke ritueel is gericht op een inwijdingservaring, een ervaring die de grenzen van wijsheid en kracht, van kennis en dadendrang doorbreekt. Ook kunst kan zo’n inwijdingservaring opleveren. Een schilderij kan een blikopener naar het verborgene zijn, muziek kan in de geheimste kamers van de ziel doordringen, een ritueel kan je boven jezelf uittillen naar een niveau waarop je je verbonden voelt met de eeuwigheid van alle mensen.
Wie alle geheimen van pigmenten en dierlijk huidhaar kent, kan daarmee nog geen schilderij van waarde penselen. Wie hooggeleerd is in de finesses van de wordingsgeschiedenis van de vrijmetselarij, heeft daaraan verre van genoeg om het geheim van de ‘koninklijke kunst’ te doorgronden.
Het geheim van de schoonheid is niet met laboratoriumonderzoek te ontrafelen. Het geheim van een aangrijpend gedicht is weliswaar verbonden met de woorden, maar het laat zich alleen even zien áchter de tekst.
Ervaringen van sublieme schoonheid schrompelen weg in gestamel als je ze in woorden probeert te vangen. Wil een ritueel je meevoeren, moet het met zorg en kunde voorbereid en uitgevoerd worden. Maar het heeft geen baat bij militaire nauwgezetheid en documentaire onderhorigheid aan de canon van de maçonnieke methode. In de loge beoefent de vrijmetselaar koninklijke kunst, geen koninklijke wetenschap.
In zijn roman ‘De kaart en het gebied’ zette Michel Houellebecq de eigentijdse kunstmarkt op de hem eigen provocerende wijze voor aap door de hoofdpersoon, de kunstenaar Jed Martin, aan een schilderij te laten werken met de titel ‘Damien Hirst en Jeff Koons verdelen onderling de kunstmarkt’.
Als altijd gaat achter de cynische erupties van het enfant terrible van de Franse literatuur een diep heimwee schuil naar een wereld waarin het ideële zich uit de klauwen van de commercie heeft weten te redden.
Houellebecq vindt in dat heimwee aansluiting bij Robert Pirsig, in wiens boek ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’ de ideële schoonheid een rol speelt die generaties vrijmetselaren sinds de jaren zestig van de vorig eeuw geïnspireerd heeft.
Pirsig vond op zijn beurt inspiratie in de ‘Phaedo’ van Plato. “Daarin beschrijft de Griekse denker voor het eerst zijn ideeënleer: in een metafysische, alleen voor het denken toegankelijke wereld, bestaan oervormen van de concrete, in de alledaagse werkelijkheid waar te nemen dingen,” legt Wikipedia uit. “In deze ideeënwereld gaat het om 'het goede, ware en schone’. Zij wakkeren het verlangen om goed te doen, de drang naar juiste kennis en de zoektocht naar schoonheid aan.”
De trits van wijsheid, kracht en schoonheid is dus niet exclusief voor vrijmetselaren. Het is een aansporing om ons niet te verliezen in voor gewone stervelingen onnavolgbare hogere esoterie of de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie waartoe Tachtigers-voorman Willem Kloos zo’n honderdtwintig jaar geleden opriep. Daarbij had hij vast niet de oeverloze poel van exhibitionistische gevoelsuitbarstingen voor ogen die de makers van reality tv aanzien voor diepmenselijke beleving…
Willen we schoonheid – het schone - met elkaar kunnen delen, zullen we op een ethisch aanvaardbare manier – het goede - met elkaar om moeten gaan en geen loopje moeten nemen met de waarheid – het ware - zoals we die kunnen kennen.
Al levert goede scholing niet automatisch grote creaties op, de scheppingen van de geest kunnen niet tot grote hoogte stijgen zonder meesterschap over de materie.
Zoals classicus en dichter Piet Gerbrandy eens betoogde in het tijdschrift ‘Onze Taal’: “Wanneer het gaat om de meest verbluffende producten van de geest, zit niemand te wachten op gortdroge lessen waarin slechts correctie informatie wordt overgebracht.”
Moge het verlangen naar schoonheid altijd de behoefte aan nut en zekerheid evenaren!
Willem Verstraaten